Ons Kind

Ik vraag me wel eens af wat andere mensen van hun eigen kind vinden, als ze ons kind eenmaal hebben ontmoet. Zijn ze dan teleurgesteld in hun kind? Fantaseren ze er stiekem over om hem of haar in te ruilen? Ze zullen namelijk onvermijdelijk moeten concluderen dat hun eigen kind een beetje minder goed gelukt is. Zowel qua looks, als qua kennis en kunde.

Zoals ons kind zijn er nou eenmaal niet veel. Zo lief en intelligent, zo rustig en welgemanierd. En zó veel potentie. Acht weken oud en nu al pogingen doen tot omrollen, slaan tegen een speeltje en zich afzetten tegen de spijlen van de box. En dat niet alleen, ze kan ook al bijna kruipen en iedereen kan zien dat het niet lang zal duren voor ze haar eerste woordje zegt. Ja, ons kind is een heel bijzonder en begaafd kind en dat moet andere ouders onzeker maken.

Uit bescheidenheid probeer ik er maar niet al te veel over op te scheppen. Dus als ze weer eens iets nieuws heeft geleerd (zoals deze week onder andere het omhoog tillen van haar hoofd en het kirren in een ongebruikelijk hoge toon) dan stuur ik de filmpjes alleen naar een selecte groep vrienden en familie. Ik deel ze bewust niet op Facebook of Instagram, omdat ik andere ouders niet voortdurend wil confronteren met de middelmatigheid van hun eigen kind. Dat vind ik cru en niet nodig.

Nee, want waarom zou je? Hun kinderen zullen toch nooit het niveau van ons kind bereiken, hoeveel ze ook gestimuleerd en gepusht worden door hun (teleurgestelde) ouders. Je kunt mensen daarom beter in de waan laten dat ook zij een leuk kind op de wereld hebben gezet. Ook al weet je dat ze niets voorstellen vergeleken bij jouw kind. Je wéét het, maar je houdt het voor je. Dat is volwassenheid. En dat maakt ons ook zo bijzonder. Daarom hebben wij waarschijnlijk zo’n bijzonder kind gekregen. Omdat wij er mee om kunnen gaan.

Alsof ze er altijd al was

Het valt mij op dat veel mensen die op kraamvisite komen hetzelfde zeggen. Namelijk: ‘Het is net alsof ze er altijd al was hè.’ Het is eigenlijk geen vraag, maar meer een statement. Zo voelt het, als je een kind hebt. Punt. Maar eerlijk gezegd herken ik het niet. Ik vind het allemaal spannend en gloednieuw en totaal anders dan toen ze er nog niet was.

Vaak voegen ze er nog aan toe: ‘Je kunt je nu al niet meer herinneren wat je allemaal deed op een dag zonder kinderen, hè?’ JAWEL! Dat kan ik wel! Soms werkte ik. Soms ging ik de stad in met vrienden. Soms keek ik op één dag alle afleveringen van Friends seizoen 9, zonder me ergens om te bekommeren. Ik kan het me nog precies herinneren. Dat was namelijk twee maanden geleden nog en dat heeft maar liefst de rest van mijn leven geduurd.

Mijn vrienden zeggen het, mijn ouders, de buren, laatst zelfs de kapper. Het lijkt wel alsof ik de enige ouder ben die niet het gevoel heeft dat mijn kind er altijd al was. In het begin ging ik er steeds tegenin en zei ik dat het voor mij nét was alsof ze er pas nét was. Maar ik ontdekte al snel dat het gesprek daar nooit echt leuker van wordt. Je wordt toch een beetje de spelbreker die niet gezellig meepraat. De zuurpruim die reageert op de vraag ‘lekker weertje hè’ met ‘nou, het is mij te heet’. Dus inmiddels heb ik besloten om maar gewoon mee te praten. ‘Nou inderdaad, het is bijzonder hoe dat werkt. Ik kan haar met geen mogelijkheid meer wegdenken!’

Ik vraag me af hoeveel van deze mensen ooit door hetzelfde proces zijn gegaan. Dat ze in het begin dapper hun eigen mening hebben verkondigd, tot ze na verloop van tijd ook maar zijn gaan meepraten met de massa. En dat ze dat inmiddels zo vaak hebben gedaan dat ze er zelf in zijn gaan geloven. Misschien sta ik binnenkort bij andere ouders ook wel te verkondigen dat ik me niet meer kan herinneren hoe het leven zonder kinderen was!

Zou dit dan het officiële begin van het moederschap zijn? Dat je jezelf net zo lang wegcijfert om de goede sfeer te behouden, tot je op een dag niet meer weet wie je zelf ook alweer was?

© Jans Budding 2020