Wintermode

De winter komt er weer aan en dat betekent dat mijn lievelingskledingstuk weer in de winkels hangt: de wollen trui met korte mouwen. Ieder jaar is hij er weer en ieder jaar maakt dit mij een beetje vrolijk.

Er zijn dus blijkbaar mensen die dit kopen.

Waarom? Wanneer trek je een dikke wollen trui met korte mouwen aan? Welk weer is het dan? Wisselvallig: winters koud met landinwaarts tropische periodes?

Het zou mij niks verbazen als de ontwerper van deze truien ook iets te maken heeft met de jaarlijks terugkerende wintertrend ‘blote enkels’ en de ‘ribbenjas’: de winterjas die zo kort is dat hij alleen je ribben verwarmt.

Ik verheug me nu al op de wintermode van 2021. Ik hoop heel erg op een slipper-schaats (met Crocs als schoenen) of een muts van ijzer. ‘Voor de Hipster die zijn hoofd graag koel houdt.’

De terreur van de hooglipjes

Hallo met mij!

Ik wil het even hebben over mensen die hun mond niet dicht doen tijdens het praten. Ken je dat soort mensen? Die houden voortdurend hun bovenlip opgetrokken, alsof ze de godganse dag een geschrokken konijn imiteren. Ondertussen proberen ze wel gewoon een gesprek te voeren.

Dat lukt natuurlijk nauwelijks, want om bepaalde letters goed uit te spreken, moet je nou eenmaal je lippen op elkaar zetten. Neem de letter M: die spreek je uit door twee lippen op elkaar te zetten en daar een geluid doorheen te maken. Maar deze mensen weigeren dat. Ze vinden het belangrijker om hun bovenlip te allen tijde opgetrokken te houden, dan om fatsoenlijk te articuleren. Dus proberen ze de M-klank na te bootsen door hun onderlip tegen hun voortanden aan te zetten. Het klinkt bijna hetzelfde, maar als je goed luistert hoor je dat ze niet mama maar wawa zeggen. Niet hallo met mij, maar hallo wet wij.

Waarschijnlijk ben je dit nu aan het proberen. Heel goed! Want dan weet je meteen wat voor mensen ik bedoel. Misschien was het je hiervoor nog nooit opgevallen, maar als je het eenmaal ziet, kun je het niet meer níet zien. Dan zie je alleen nog maar die mond die maar niet dicht gaat. Die stramme bovenlip, dat sappige tandvlees en die vochtige voortanden die voortdurend in beeld blijven.

Persoonlijk lukt het mij niet om een gesprek te voeren met een ‘hooglipje’. Ik kan alleen maar denken: waarom?! Waarom doe je dit? Zijn je lippen te kort? Zijn je voortanden te groot? Is je kaak uit de kom? Nee! Anatomisch gezien is er niks mis met je! WAAROM DOE JE JE MOND DAN NIET DICHT?!

Ik vermoed dat deze mensen gewoon aartslui zijn. Ze vinden het simpelweg te veel moeite om hun lippen voor ieder woordje weer helemaal op elkaar te zetten. Dus maken ze zich er makkelijk vanaf door wawa te zeggen in plaats van mama. Dat ze op deze manier alle levensvreugde uit hun gesprekspartner zuigen, kan ze klaarblijkelijk niks schelen.

Ze komen er natuurlijk ook mee weg. Ons nationale credo is ‘bemoei je met je eigen zaken’, dus halen we onze schouders op en laten we de hooglipjes gewoon hun gang gaan. Zoals we ook niks zeggen van volwassen mannen die patta’s zeggen of vrouwen die zalvend hun ogen dicht houden tijdens een gesprek.

Ik vind dat dat maar eens afgelopen moet zijn. Wij hebben allemaal last van de terreur van de hooglipjes en dat mogen ze best weten. Laten, lieve lezers, we dit gedrag voor eens en voor altijd de kop in drukken. Laten we voortaan, als een van ons onverhoopt in gesprek raakt met een hooglipje, gewoon vriendelijk vragen: ‘Zou je alsjeblieft je mond dicht willen doen als je tegen me praat?’

Opgenomen (geweest) gemeld

Vandaag zijn er 189 patiënten in het ziekenhuis opgenomen (geweest) gemeld.

Dit zinnetje lees ik iedere dag in de RIVM corona update. En ik vind het nogal een verwarrend zinnetje. Hoezo opgenomen (geweest)? Je houdt toch bij wie er opgenomen is en wie er opgenomen geweest is? Je kunt als ziekenhuis toch zeggen: zoveel mensen zijn er vandaag opgenomen en zoveel mensen zijn weer naar huis?

Dit roept bij mij een beeld op van patiënten die lukraak het ziekenhuis in- en uitlopen, zonder dat iemand zich erom bekommert. ‘Fons de Graaf? Ja, die wás hier vanmiddag wel, maar waar hij nu is? Al sla je me dood. Het zou me niks verbazen als die naar huis is gegaan om Boer Zoekt Vrouw te kijken. Als ik u was zou ik het daar even proberen.’

De beste wensen

Ik kwam vandaag ik een collega tegen die ik nog niet gezien had in het nieuwe jaar. Ik wenste hem de beste wensen en toen zei hij: “Dat mag niet meer hè, het is al 6 januari geweest.” Nou vind ik het sowieso al vervelend als mensen mij betuttelen, maar dit loopt wat mij betreft de spuigaten uit. Ik wens hem de beste wensen – lees: een onbaatzuchtige daad van liefde voor mijn medemens – en in plaats van ze dankbaar aan te nemen vindt hij het nodig om mij op de regels te wijzen. Nee oké prima, dan krijg je toch gewoon níet de beste wensen? Weet je wat? Ik hoop dat je dit jaar Rodehond krijgt. 

Het is toch eigenlijk merkwaardig dat wij een systeem hanteren waarbij we elkaar het hele jaar al het slechts van de wereld mogen toewensen (immers: vrijheid van meningsuiting) en maar zes dagen per jaar het beste?

Ik vind het qua seizoen ook helemaal niet kloppen. Als het zomer is en zonnig, dan gun ik iedereen alles. Als ik op een warme zomeravond over de Amsterdamse grachten fiets, dan hou ik van iedereen. Dan zou ik het liefst over het water willen roepen: de beste wensen, mooie mensen! Maar tussen 1 en 6 januari heb ik dat nooit. Dan is het koud en mistig, de zon komt nooit meer op en ik heb net een week met mijn familie doorgebracht. Dan heb ik juist meer dat ik iedereen die voor mijn voeten loopt een tergend langzame ondergang toewens.

Daarom stel ik voor dat we het schema omdraaien. Laten we met zijn allen afspreken dat we elkaar voortaan het hele jaar lang de beste wensen wensen en alleen tussen 1 en 6 januari het slechtste. En dan maken we van die dagen ook echt een feestje. Een zesdaags festival met muntjes, pendelbussen, rollende keukens alles. We noemen het Fête de la Tourette –  laten we stoppen met opkroppen! Dan mag heel Nederland elkaar daar, op een modderig festivalterrein, zes dagen lang het aller- allerslechtste wensen. Heerlijk. “Kijk uit je doppen blinde tak, je ziet toch dat ik hier loop? Ik hoop dat je vrouw een schimmel aars krijgt.” “Hé wat zit je nou te kijken lamme zeug? Ik hoop dat je in de schuldsanering komt. En je moeder ook.” God wat lijkt me dat lekker. 

En dan na een dag of zes is alle opgekropte woede eruit en dan zijn we prima in staat om elkaar de rest van het jaar alleen maar het allerbeste te wensen.

Zingen in de regen

Ik hou er niet van als het heel hard regent. Vooral niet als ik er te laat achter kom dat het heel hard regent, waardoor ik de hele dag doorweekt op mijn werk moet doorbrengen.

Waar ik echter nog minder van hou zijn mensen die krampachtig proberen om de stemming erin te houden als het regent. Neem nou de moeder met wie ik vanmorgen voor een stoplicht stond te wachten. Ze was haar drie kinderen met een bakfiets naar school aan het brengen en de situatie was overduidelijk niet om over naar huis te schrijven. De bak van haar fiets stond vol met water, haar kinderen waren kleddernat en de twee kleinsten zaten keihard te huilen. Maar hun moeder wilde dit verdriet niet erkennen. In plaats daarvan zong zij uit volle borst:

Het regent, het regent, de pannetjes worden nat.
Er kwamen twee boerinnetjes, die vielen op hun kinnetjes.
Het regent, het regent, de pannetjes worden nat.

Nou, dit zogenaamde opvrolijken is aan mij niet besteed. Niet omdat ik de moeder in kwestie geen vrolijkheid gun, maar omdat ze haar geluk probeert te verkrijgen over de rug van anderen. Want, zoals de oplettende lezer wellicht heeft opmerkt: in het middenstuk van dit lied komen twee vrouwelijke agrariërs lelijk ten val. Vervolgens wordt er gedaan alsof er niets aan de hand is!  Geen woord wordt er meer gerept over de toedracht van het ongeval (waaróm vallen die boerinnetjes ineens, tegelijk, op hun onderkaak?),  laat staan over de afloop van het incident (hoe maken de agrariërs in kwestie het nu?). De bakfietsmoeder zingt vrolijk verder en lijkt helemaal niets om de boerinnetjes te geven. Dat vind ik ronduit onsympathiek.

Weet zij veel, misschien liggen die twee arme vrouwtjes nu nog te verpieteren in de regen. Maar te hulp schieten, ho maar. Als zij haar kinderen maar met een lach op het gezicht in de blokkenhoek kan afleveren.

Zo zie je maar weer mensen: de maatschappij vervlakt, en de mensen van wie je het het minst verwacht doen hier het hardst aan mee. Bah.

Watervallen

Sommige dingen snap ik niet zo goed. Neem nou watervallen. Hele grote watervallen, zoals de Niagara Falls.

Dat is toch eigenlijk gewoon heel veel water dat naar beneden valt? Punt? Of mis ik iets? Toch zijn er mensen die de hele wereld over reizen om dit soort watervallen te bekijken. Eenmaal daar betalen ze een godsvermogen om een rondvaart te mogen maken op de rivier die later waterval zal worden (haha, het water moest eens weten!), en ze maken honderden foto’s en duizenden filmpjes van het naar beneden vallende water.

Daarna gaan ze met alle andere bezoekers naar het nabijgelegen souvenirwinkeltje, waar ze voor enorme bedragen aan t-shirts, petten en standbeelden van het naar beneden vallende water kopen. Eenmaal thuisgekomen geven ze die spullen een mooie plek in hun kamer, terwijl ze op hun telefoon nog eens uitgebreid kijken naar de foto’s en filmpjes van het moment dat ze daadwerkelijk heel dicht in de buurt waren van het naar beneden vallende water.

Maar hun eigen kraan, daar kijken ze niet naar om. Heel merkwaardig allemaal.

© Jans Budding 2020